Boomkangoeroes grootbrengen

Bron: J. Steenberg en J. Blessington, 2001
Boomkangoeroes grootbrengen
Jonge buideldieren zijn relatief gezien nog niet zo ver ontwikkeld; normaal gesproken maken ze in de buidel nog een groeiperiode door. Buideldieren zijn dan ook moeilijker met de hand groot te brengen dan zoogdieren.
Er is maar een aantal gevallen bekend waarin een boomkangoeroe succesvol met de hand is grootgebracht.

Wanneer een boomkangoeroe met de hand wordt gevoerd is de samenstelling van de melk een belangrijk aandachtspunt. De samenstelling van de melk “groeit mee” met de joey (jong). Het eiwitgehalte stijgt van 3% bij de geboorte tot 10% op het moment dat de joey uit de buidel kruipt. Ook het vetgehalte en het koolhydraatgehalte stijgen van respectievelijk 1,5% naar 10%, en 4% naar 12%. Dit maakt de melk van boomkangoeroes zeer uniek.

De hoeveelheid melk die per keer gegeven kan worden is maximaal 50ml per kg lichaamsgewicht. Om de groei goed te kunnen volgen moeten gewicht, lichaamslengte, staartlengte en de lengte van de poot dagelijks bijgehouden worden.

Volwassen boomkangoeroes zijn folifores (bladeters). De moeilijkste periode voor de joey is de omschakeling van melk naar bladeren. Om de bladeren goed te kunnen verteren heeft de kangoeroe micro-organismen in het verteringsstelsel. Kangoeroes die met de hand worden grootgebracht missen deze bacteriën soms nog. De bolus van een volwassen soortgenoot kan de joey helpen bij de ontwikkeling van een gezonde darmflora.