Voeding Nandoe
Dieet
Voor loopvogels zijn specials voeders ontwikkeld. Volwassen nandoes eten ongeveer 300 gram korrels of meel per dag. De hoeveelheid is afhankelijk van onder andere de activiteit van de nandoe, zijn gewicht, de omgevingstemperatuur en het seizoen. Korrels kunnen worden aangevuld met een halve kilo groenvoer of andere producten. Voorbeeld hiervan zijn luzernebrokken, luzernehooi, grasbrokken, aardappels, appels, andijvie, bietenpulp, sojaschroot, maïskorrels, tarwe of haver. Bietenpulp mag alleen gevoerd worden na een halve dag geweekt te zijn. De droge korrels zwellen anders op in de maag. Bietenpulp is goed voer voor zowel volwassen, als voor jonge nandoes.
Nandoes happen naar alles wat binnen hun bereik ligt, zeker als het glimt. Spijkers, stukken ijzerdraad en glas kunnen in hun maag komen. Deze voorwerpen kunnen dodelijke inwendige bloedingen veroorzaken. Een nandoe mag dus nooit de beschikking krijgen over dergelijke voorwerpen.
Nutrienten behoefte
Voedingsschema
Voedingsplaats
Broeden en Handopfok
Als gekozen wordt om de eieren niet door de ouders uit te laten broeden, kunnen de eieren in de broedmachine gelegd worden. Allereerst dienen de eieren na het rapen voorzichtig schoongemaakt te worden. Dat gebeurt door stromend warm water over het ei te laten lopen, voorzichtig te wrijven en zo het vuil te verwijderen. Dit mag nooit gebeuren met een schuurspons. Het uitkomstpercentage van de eieren wordt daardoor negatief beïnvloed. Op de eischaal zit namelijk een eihuidje, dat het ei beschermt tegen binnendringende micro-organismen en het voorkomt extreme verdamping van water uit het ei.
Eieren kunnen tien dagen op een koele plaats bewaard worden, voordat de eieren worden bebroed. De eieren dienen dan wel elke dag 180 graden gedraaid te worden. Als de oudste eieren tien dagen oud zijn, worden alle eieren in één keer in de machine gelegd. Dan worden de jonge nandoes ook ongeveer op hetzelfde moment geboren.
De broedmachine dient nauwkeurig te worden afgesteld op een temperatuur van 36,2°C. Dat is iets lager dan de broedtemperatuur bij kippeneieren. De luchtvochtigheid dient te worden afgesteld op ongeveer veertig procent relatieve luchtvochtigheid. De eieren worden gedurende het hele broedproces automatisch gekeerd. Wanneer de eieren niet automatisch gekeerd worden, dienen de eieren ten minste drie keer per dag handmatig 180 graden gekeerd te worden. Als alles goed is verlopen, komen de eieren uit na 40 dagen te zijn bebroed. De laatste drie dagen voor het uitkomen worden de eieren niet meer gekeerd. Vervolgens gaan de eieren naar een uitkomstmachine, waar de volgroeide kuikens tot rust komen. Zodra een kuiken een begin heeft gemaakt met het openbreken van de eierschaal, dient het kuiken binnen 24 uur uit het ei te zijn. Normaal gesproken is dat ook het geval. Als dat te lang duurt kunnen de vliezen rond het kuiken uitdrogen en plakt het kuiken vast. Vanaf dat moment kan het kuiken niet meer zelf uit het ei komen en heeft het kuiken hulp nodig. De droge vliezen dienen losgemaakt te worden. Teveel helpen is niet goed, want dan gaat het proces te snel. Misschien is de eierdooier, die door het kuiken op het laatste moment wordt opgenomen, nog buiten het lichaam van het kuiken.
Als de nandoes uitgekomen zijn, blijven de kuikens eerst nog een dag in de uitkomstmachine. Daarna gaan de kuikens naar een opfokruimte.
Handopfok
Wanneer jonge nandoes uit het ei komen, wegen de kuikens ongeveer vierhonderd gram. Vanaf het begin dienen de kuikens voldoende ruimte te hebben om te kunnen lopen. De lucht in de opfokruimte dient droog te zijn. De eerste dagen hoeven de kuikens nog niets te eten. Vanaf de tweede dag is het wel belangrijk dat de kuikens drinken. Als de kuikens het drinkbakje nog niet gevonden hebben, is het aan te bevelen hun snavel een keer in het water te dompelen. Zo drinken kuikens meteen en wordt geleerd waar het drinken staat. Vanaf de vierde dag beginnen de kuikens pas eten te zoeken. Dan is de dooier die de kuikens uit het ei meegekregen hebben helemaal verteerd. Eten moeten de jonge vogels nog leren. Door een beetje kort geknipt gras in de drinkbak te strooien, leren de jongen te happen naar vaste delen. Als de jonge nandoes drinken, beweegt het gras en dat vinden de kuikens dan aantrekkelijk. Om kuikens aan het eten te krijgen, is creativiteit belangrijk. Door ook een beetje gras door het voer te mengen, zullen de kuikens sneller beginnen met eten.
Voor jonge loopvogels bestaat speciale kuikenopfokkorrel, die ook voor nandoes gebruikt kan worden. Als aanvulling hierop kunnen kuikens kleingesneden stukjes appel, peer, komkommer, sla, andijvie of andere soorten groente en fruit krijgen. Ook geweekte bietenpulp is een goede aanvulling op het menu. Deze bietenpulp kan ook gebruikt worden om de kuikens te leren eten. Als de kuikens vier maanden oud zijn, kan overgeschakeld worden op onderhoudskorrel voor volwassen loopvogels.
De omgevingstemperatuur bij de jonge kuikens dient ongeveer 32 graden te zijn. Om de gewenste temperatuur te realiseren, kan gebruik worden gemaakt van een warmtebron, bijvoorbeeld een lamp. Elstein lampen, die van porselein gemaakt zijn en geen licht geven, kunnen hiervoor gebruikt worden. Ook zijn warmtelampen verkrijgbaar, die wel licht geven. Gekozen kan worden tussen wit licht en rood licht.
Zodra de kuikens tien dagen oud zijn, kan begonnen worden om de temperatuur langzaam af te bouwen tot 20 graden, als de nandoes drie maanden oud zijn. Bij de kuikens kan het beste op de bodem van het verblijf een rubberen mat worden gelegd. Een ondergrond van beton is meestal te koud. Als stro, houtsnippers of andere losse delen gebruikt worden als ondergrond voor jonge kuikens, kan het voorkomen dat de kuikens denken dat het voer is. De jonge nandoes zullen de bodembedekking opeten. Het kan in de keel blijven steken, waardoor de vogels stikken. Wanneer kuikens bij de ouders opgroeien, krijgen kuikens geleerd wat wel en niet gegeten kan worden.
De opfokruimte dient warme en koele plaatsen te bevatten. De kuikens kunnen zelf bepalen welke temperatuur aangenaam is. Indien het te koud is, liggen alle vogels op elkaar onder de warmtebron. Als de kuikens het warm hebben, liggen of lopen de dieren verspreid over het hele oppervlak van het verblijf.