Voeding Temminck Tragopan

Dieet

Tragopanen hebben de behoefte aan vezelrijke producten. Tragopanen kunnen korte koolhydraatketens uit tarwe en gerst slecht verteren. De zetmeelkoolhydraten uit mais zijn wel goed verteerbaar. Voor tragopanen zijn geen complete voeders op de markt verkrijgbaar. Tragopanen kunnen een maximale hoeveelheid energie uit een schrale voeding halen. Gewone kippenkorrel is niet genoeg om tragopanen in goede conditie te houden. Met een hoogwaardige siervogelkorrel zijn goede resultaten te halen met tragopanen. De meeste voeders zijn tot pellets geperst. Tragopanen kunnen dan niet selectief gaan eten, zodat alle voedingsstoffen worden opgenomen. In elke korrel die wordt gegeten, zit alles in dezelfde verhouding. Grit dient altijd aanwezig te zijn.
Jonge tragopanen dienen dierlijke eiwitten tot zich te kunnen nemen. Met plantaardige eiwitten en melkeiwitten wordt het benodigde type eiwit benaderd.
Dagelijks dient groenvoer ter beschikking gesteld te worden. Sla, suikerbieten, wortels, appels en bananen worden meestal graag gegeten.
Als tussendoortje mag twee keer per week een eetlepel rozijnen of levende insecten gevoerd worden. Meelwormen zijn geschikt om te voeren aan de tragopanen.

Nutrienten behoefte

In het broedseizoen dient het voer een eiwitpercentage te bevatten tussen 17 en 20 procent. In de winter is 14 procent voldoende. Kuikens hebben voer nodig met een hoger eiwitpercentage in verband met de groei.

Voedingsschema

Fazantachtigen hebben een snelle stofwisseling. Dat betekent dat de tragopanen de hele dag door dienen te kunnen eten. Temminck tragopanen eten vaak een klein beetje. Voer dient altijd ter beschikking te staan voor de tragopanen. De vogels kunnen een paar uur zonder voedsel.
Bij het voeren van tragopanen, kan de keuze gemaakt worden tussen dagelijks voeren, of het gebruik van voorraadvoerbakken. De meest voorkomende methode is het gebruik van voorraadvoerbakken. Door hiervan gebruik te maken, is het voldoende om één keer per week te voeren, onder de voorwaarde dat de voorraadbak groot genoeg is.
Tragopanen dienen altijd de beschikking te hebben over schoon en vers drinkwater. Dagelijks dient het water gecontroleerd te worden en indien nodig te worden vervangen of bijgevuld.

Voedingsplaats

Het voer kan in een voederautomaat gevoerd worden. Het voordeel hiervan is dat de tragopanen dan voor een paar dagen tegelijk gevoerd kunnen worden. Een dagje van huis weg is dus geen enkel probleem. Een nadeel van voederautomaten is dat voer tussen randjes en kieren komt te zitten, waar het vochtig kan worden en gaat schimmelen. Het is noodzakelijk dat een voederautomaat regelmatig wordt schoongemaakt.
Indien voer op een schotel wordt aangeboden, heeft dat als nadeel dat de tragopanen op de schotel gaan staan. Dan kan ontlasting tussen het voer komen. De tragopanen scharrelen in het voer, zodat een deel van het voer naast de voerbak komt te liggen. Voordat het oude voer op is, mag nooit nieuw voer op de schotel gevoerd worden. De oude korrels kunnen vochtig zijn geworden. Als die onderaan in de voerbak komen te liggen, zijn de korrels misschien beschimmeld, voordat deze gegeten worden. Een voederautomaat mag wel regelmatig bijgevuld worden, voordat het oude voer op is. Het oudste voer wordt namelijk altijd als eerste gegeten.

Handopfok

Zodra jonge tragopanen uit het ei zijn gekomen, kan ervoor gekozen worden om de kuikens kunstmatig groot te brengen. Direct na het uitkomen van de eieren dient de omgevingstemperatuur van de kuikens 37°C te zijn. De warmte dient geleverd te worden door een warmtebron, zoals bijvoorbeeld een lamp. In de opfokruimte dienen warme en koele plaatsen te zijn, zodat kuikens de gewenste temperatuur zelf kunnen opzoeken. Elke dag mag de temperatuur een graad zakken, totdat de temperatuur van 20 graden bereikt is.
De opfok dient plaats te vinden in opfokbakken, die ongeveer vijftig bij vijftig centimeter groot zijn. Wanneer de kuikens een leeftijd van twee weken bereikt hebben, mag de ruimte vergroot worden tot een vierkante meter bodemoppervlak.
Kuikens dienen altijd de beschikking te hebben over schoon en vers drinkwater. De drinkbak dient geen brede randen te hebben, waar kuikens in kunnen staan. Zo wordt voorkomen dat kuikens nat worden en onderkoeld raken of zelfs verdrinken. Een drinktoren is geschikt als drinkvoorziening van kuikens. Wanneer water opgedronken wordt of verdampt, vult de bak zich vanzelf bij. De hoeveelheid water waar kuikens in kunnen gaan staan is klein.
Voor kuikens van fazantachtigen is speciale opfokkruimel ontwikkeld. Het voer dient in kleine voerbakken aangeboden te worden, zodat de kuikens niet door het voer kunnen lopen. Daarmee wordt voorkomen dat ontlasting in het voer komt.
De bodem van de opfokruimte dient bedekt te zijn met ruwe kunststof matten. Kuikens mogen niet uit kunnen glijden, doordat de ondergrond te glad is.
De eerste twee dagen na het uitkomen van de eieren, dient vier keer per dag gecontroleerd te worden of de kuikens eten. Daarna dient twee keer per dag gecontroleerd te worden of nog voldoende voer en schoon drinkwater aanwezig is. Dagelijks dient de opfokruimte schoongemaakt te worden.