Voer voor de olifant

Bron: H. Slager en M van Rijn, Ruwe Celstofvertering bij de Aziatische Olifant
Voer voor de olifant
Er bestaat veel gelijkenis tussen het maag en darmstelsel van de olifant en dat van het paard.
Daarbij maakt de olifant voornamelijk gebruik van zijn caecum en colon voor de fermentatie.

Vooral de samenstelling van de koolhydraten en de hoeveelheid die daarvan wordt opgenomen, zijn van belang voor de concentraties van vluchtige vetzuren die ontstaan bij de vertering.

Onoplosbare celwandbestanddelen (cellulose, lignine, sommige hemicelulloses en pectine) kunnen de fermentatiesnelheid vertragen. Daardoor neemt ook de verdwijningsnelheid af, tegelijkertijd neemt het volume van de dikke darminhoud toe.

Door graan aan een rantsoen van hooi toe te voegen neemt het aantal anaërobe bacteriën toe in het caecum en colon van de olifant. Deze anaërobe bacteriën zorgen op hun beurt voor de vertering van de celwandkoolhydraten.

Het ontstaan van caecumacidose zal minder snel optreden dan pensacidose (pensverzuring) Dat komt omdat het voer van de olifant eerst de maag en dunne darm passeert voordat het in het caecum en colon terecht komt.