Zoönosen: wie loopt een risico

Bron: rivm.nl/ziekdoordier
Zoönosen: wie loopt een risico
Iedereen loopt risico om met een zoönose besmet te raken. Ook wanneer er geen direct contact met dieren is kan toch via het voedsel of via indirect contact een besmetting plaatsvinden. Er zijn wel groepen mensen die een groter risico lopen.
Mensen die veel contact met dieren hebben (beroepsmatig danwel hobbymatig) en mensen die vanwegen hun beroep veel contact met producten van dieren hebben lopen een groter risico met een zoönose besmet te raken.
Toch wordt niet iedereen die besmet wordt met een zoönose ook ziek. Mensen die een goede gezondheid (lees weerstand) hebben kunnen ook drager zijn zonder dat ze ziek worden. Er zijn andere groepen die om die reden ook een groter risico lopen. En dat gaat dan met name om de ernst van de besmetting. Deze groep wordt ook wel aangeduid met YOPI. De afkorting staat voor the Young, the Old, the Pregnant and the Immunocompromised.

The Young zijn kinderen en vooral baby’s. Hun immuunsysteem is nog niet volledig ontwikkeld. Ook de gevolgen van ziekte kunnen erger zijn, baby’s kunnen bijvoorbeeld als gevolg van diarree heel snel uitgedroogd raken.
The Old zijn de ouderen. Door de hogere leeftijd werkt het immuunsysteem niet meer optimaal.
The Pregnant zijn de zwangeren. Door de zwangerschap kan de weerstand van de moeder wat verminderd zijn. Maar vooral het ongeboren kind loopt een risico. Een deel van de ziekteverwekkers kan door de placenta heen het kind bereiken en daar schade veroorzaken. De moeder zelf hoeft dan niet eens ziek te zijn. De ernst van de schade hangt af van de ziekteverwekker en van de duur van de zwangerschap.
The Immunocompromised zijn de mensen met een verzwakt immuunsysteem. Dit kan komen door een ziekte zoals HIV of door medicijnen die de afweer onderdrukken. Deze worden bijvoorbeeld na een orgaantransplantatie gegeven. Ook chemokuren en bestraling die toegepast worden bij de behandeling van kanker onderdrukken het afweersysteem.