Voeding Wombat
Dieet
In gevangenschap eet een dier weide- klaver- en luzerne hooi, oogst en groenten (wortel, sla, koolrabi, selderij,
paprika), krachtvoer voor planteneters (haverbrok of brok voor konijnen of ratten), vers gras, klaver en luzerne.
Vergeleken met de grootte van het dier eet een Wombat maar weinig. Maar een derde van wat een kangoeroe van gelijke grootte eet en een vierde van een schaap van gelijke grootte. Ze hoeven om die reden ook geen groot voedselaanbod te krijgen. Bij een te rijk dieet bestaat de kans op vervetting. Wanneer dit het geval is kan overwogen worden om het dier één dag in de week te laten vasten.
Het lichaam van de Breedneuswombat is aangepast aan een droog klimaat. Een grote drinkbehoefte heeft het dier dus niet. Ze hebben zelfs minder water nodig dan bijna alle andere zoogdieren. In het natuurlijke habitat van de dieren is het water uit de planten die ze eten vaak het enige vocht wat ze binnen krijgen, dan wel door het opnemen van dauw. De Gewone wombat drinkt daarentegen wel gewoon regelmatig.
Voedingsplaats en Voedingsschema
Handopfok
4,00 % eiwit
6,00 % vet
6,00 % koolhydraten
23 % drogestofgehalte
Voor de laatste periode van de lactatie stijgt het naast het drogestofgehalte met name ook het eiwit- en vetgehalte.
9 % eiwit
28 % vet
2 % koolhydraten
51 % drogestofgehalte
Er zijn verschillende melkproducten, zoals Biolac, Di-Vetelact en Wombaroo Wombat Milk, die gebruikt kunnen worden ter vervanging van de moedermelk. Tevens zijn er speciale spenen te verkrijgen voor een Wombat jong. Voer een kaal jong dier overdag iedere twee uur. s Nachts is om de drie uur voldoende. Verwarm het preparaat op tot ongeveer 36°C. Wanneer het dier zon 600 gram weegt kan een maaltijd om de 4 uur volstaan. Voer de hoeveelheid melk op tot zon 225 gram op 200 dagen. Begin vanaf dan ook met de eerste vaste kost. Voer daarna de melk terug en de opname van paarden- en konijnenbrok, luzerne en weidehooi, sla en wortel steeds meer op. De groeiontwikkeling van het dier ligt hoger in gevangschap dan van een jong in de natuurlijke omgeving.
Maak ter vervanging van de buidel een soort gelijk nest van niet-synthetische materialen. Hang de buidel op en zorg dat de temperatuur rond de 32 °C tot 36 °C gehandhaafd blijft. De temperatuur mag geleidelijk dalen tot 28 °C tot 30 °C wanneer het dier haar krijgt. Voor een goede hygiëne moet de buidel iedere dag gewassen worden.