Voeding Zwarthalszwaan
Dieet
De voersoort is seizoensafhankelijk en leeftijdsafhankelijk. Voor volwassen vogels tijdens het broedseizoen, buiten het broedseizoen, voor jonge kuikens en iets oudere kuikens zijn aparte voeders ontwikkeld. In de winter mag eventueel graan worden bijgevoerd.
Er zijn vele merken watervogelkorrel verkrijgbaar. In duurdere producten zit vaak vis en garnalen verwerkt. Voor zwarthalszwanen kan het beste gekozen worden voor een voer van een hoge kwaliteit.
Zwanen hebben dagelijks behoefte aan groenvoer. Het beste is een kort gemaaide grasmat, waar de zwanen kunnen grazen. Wanneer de vogels geen gras ter beschikking hebben, kan bijvoorbeeld kleingesneden andijvie of wortel worden gevoerd.
Nutrienten behoefte
Voedingsschema
Voedingsplaats
Zwarthalszwanen vinden het prettig om voer in de vijver te dompelen, voordat de vogels het opeten. Zwanen kunnen voer dat vochtig is makkelijker opeten. Hierdoor wordt de vijver wel smerig en het voer bij de voerbak vochtig. Ook gaat dan meer voer verloren. Bij deze zwanen dient de voerbak toch dicht bij de vijver te staan. Zwarthalszwanen kunnen zich niet goed voortbewegen op het land.
Handopfok
De kuikens worden in een opfokbak geplaatst, die voor de eerste dagen een afmeting heeft van zestig bij zestig centimeter. Na een week mag de ruimte twee keer zo groot worden gemaakt. Makkelijk is om dat te realiseren door een tussenschot te verwijderen. De wanden dienen ongeveer vijftig centimeter hoog te zijn of er dient een deksel op de opfokbak te zitten. Anders kunnen de kuikens uit de bak springen. De wand mag niet te hoog zijn, want het is handig om kuikens in de uiterste hoeken van de bak te kunnen vangen. Kuikens mogen niet met teveel bij elkaar in één opfokbak worden geplaatst. Wanneer meer dan zes kuikens bij elkaar zitten, kunnen de kleinste kuikens verdrongen worden bij de voerbak. Ook de besmettingsdruk wordt steeds hoger als meer kuikens samen zitten.
De bodem van het droge deel van de opfokbak kan bestaan uit geplastificeerd gaas. Ontlasting en voer dat naast het bakje wordt gegooid, komt dan niet meer in contact met de kuikens. Onder de warmtelamp, de plaats waar kuikens veel zitten, dient een zeem, een doek of een mat van kunstgras geplaatst te worden. Dat is om te voorkomen dat kloofjes onder de voetzolen ontstaan, door het harde gaas. Deze zachte ondergrond dient regelmatig schoongemaakt te worden.
Om de kuikens van de nodige warmte te voorzien, kunnen warmtelampen opgehangen worden. De eerste dagen dient de temperatuur onder de lamp op kuikenhoogte ongeveer 36 °C te zijn. Over een periode van drie weken mag de temperatuur zakken naar 20°C. In de opfokruimte dienen steeds warme en koelere plaatsen te zijn. De kuikens kunnen dan zelf bepalen of de warmte opgezocht wordt. De omgevingstemperatuur dient gebaseerd te worden op het gedrag van de kuikens. Als kuikens allemaal onder de lamp liggen, is het wellicht te koud.
Van diverse merken voer is opfokkorrel verkrijgbaar. Er bestaan korreltjes die blijven drijven in water. Die zijn speciaal ontwikkeld voor de moeilijker te houden soorten watervogels. Doordat het drijft en beweegt op het water, eten de kuikens dit voer graag. Zodra de kuikens makkelijk eten, is het handig om over te schakelen op droog voer. Dan blijft het voer langer goed en wordt minder verknoeid.
De kuikens dienen regelmatig groenvoer gevoerd te krijgen. Het groenvoer kan bestaan uit gras of waterplanten, die indien nodig in kleine stukken gesneden worden.
Zodra de kuikens twee tot vier weken oud zijn, kunnen de jonge watervogels naar een buitenperkje met een kleine vijver. Twee weken later mogen de zwanen op een grote vijver worden geplaatst.
Voor de jongste kuikens kan worden gekozen om enkele dagen geen zwemwater aan te bieden. De eerste dagen werkt de vetklier van de kuikens nog niet. Dat betekent dat het dons niet waterdicht is. Als de jonge zwarthalszwanen door de ouders grootgebracht worden, zijn de kuikens wel waterdicht. Het vet komt vanaf de veren van moederzwaan op het dons van de kuikens. Na enkele dagen begint de vetklier langzaam te werken. Indien de kuikens nat worden, wordt de vetklier extra gestimuleerd om te gaan werken. Kuikens kunnen zolang de vetklier nog niet werkt, makkelijk onderkoeld raken. Dat is de reden waarom vaak bewust geen zwemwater wordt aangeboden. De kuikens kunnen dan drinken uit een smal drinkbakje of uit een grote drinkbak waar een stuk gaas over is gespannen. Ook kan gekozen worden de kuikens zwemwater ter beschikking te stellen vanaf de vierde of vijfde levensdag. Zodra de jonge kuikens de gelegenheid krijgen om te zwemmen, dan is het makkelijk als continu vers water in het vijvertje stroomt. Zelfs een kleine doorstroming van het water, is al voldoende om het water een dag schoon te houden. Er kan ook voor gekozen worden vanaf de eerste dag zwemwater aan te bieden.